Gastenboek
Deze pagina is voor het
laatst bijgewerkt op
28-02-13.
| |
Hollands Glorie op de Rijn
|
|
De Irene
opvarend in Homberg met de sleepschepen Hardi van H. van Werkhoven en de
Raptin van P. Wirges in september 1989, ter hoogte van Homberg, geladen met
copra voor Neuss
|
Nadat de Irene weer omgebouwd was om te slepen, gebeurde het
zelden dat we zonder sleepschip voeren. In Rotterdam lag een hele voorraad
schepen klaar, geladen met zonnebloempitten voor Mainz-Mombach. Iedere reis
die wij deden, hing er een sleepschip achter en al gauw waren we een bekende
verschijning met ons gesleep op de Rijn. Tussendoor gingen er ook nog
sleepschepen naar Krefeld en Neuss. Deze werden daar gelost en moesten als ze
leeg waren weer mee terug naar Rotterdam. Op deze manier hadden we meer dan
genoeg te varen en te slepen. Vooral slepend met lege schepen misten we
steeds meer een kopschroef. Dus werd er in oktober 1980 een kopschroef
ingebouwd bij Van Tiem in Beneden Leeuwen.
Begin november kwam de Irene in de krant, omdat we toen vier
lege sleepschepen van Neuss naar Rotterdam brachten. Zo'n grote sleep was in
jaren niet vertoond en dit was de reis dat wij wel het meest gefotografeerd
werden. Het was dan ook een apart gezicht zo'n grote sleep.
|
|
In de haven van Neuss ligt de sleep geformeerd om te vertrekken, maar vanwege
het slechte zicht moeten wij nog blijven wachten.
|
|
Eindelijk is het zover, we kunnen vertrekken. De sleepcilinder wordt in de
voormast gehesen, zodat de overige vaart kan zien dat hier gesleept wordt.
|
|
Afvarend aan de grens.
Hier kun je zien hoe groot de lengte van de sleep is, het geheel is zo'n 350
meter lang en 20 meter breed.
|
|
Afvarend aan Sprokkelenburg.
Hier zijn de sleepschepen goed te zien. Op eerste lengte de Agathangelus van
De Bruijn en de Orpheus van Reinarz en op tweede lengte de Risico van
Jongenotter en de Avanti II van Volker.
|
Onderweg met een sleep moest de Irene soms nog laden en dan bleven de
sleepschepen wachten tot wij hiermee klaar waren. Meestal gingen wij in
Andernach laden en voeren dan met een leeg schip achter ons naar Nederland.
Het gebeurde ook wel eens dat wij met een schip vanuit Mainz-Mombach
vertrokken en dat het zo lang duurde in Andernach, dat er in die tijd nog een
sleepschip leeg kwam. Zo'n schip werd dan dikwijls door een
voorspan(sleep)boot naar Andernach gebracht en bij ons erachter gehangen.
|
|
In Andernach brengt de voorspanboot Martinus, van Loh uit Trechtinghausen, de
Richard VIII van Van Laack na, vanuit Mainz-Mombach en legt die langszij de
Insula van De Bijl die bij ons al erachter hangt.
|
|
Als de sleep bij elkaar is, gaat het in de afvaart naar Rotterdam. Volaan
vooruit in Gods naam.
|
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van het slepen, zoals het bij ons
bijna elke reis ging. Als ik hier verder over zou doorgaan, wordt het verhaal
erg lang. Ik kan je verzekeren dat dit een interessante tijd was.
Er werd natuurlijk nog veel meer gedaan dan slepen alleen. Als er ergens
een schip aan de grond zat, kwam mijn oom pas goed in zijn element. Als er
dan getornd kon worden, wilde hij meestal wel een poging wagen om het
vastgelopen schip los te trekken. Op enkele uitzonderingen na, is dat ook
gelukt. Dan waren wij best wel trots op ons krachtige schip.
Soms waren er ook wel schippers van sleepschepen die hun auto mee wilde
nemen. Wanneer wij leeg waren, ging dat meestal wel, want dan werden de
auto's met behulp van de autokraan bij ons in het ruim geparkeerd. Over het
gedoe met auto's in een ander hoofdstuk meer.
In de loop der tijd werd er het nodige aan het schip omgebouwd. We waren
een goede klant bij Frans van Tiem in Beneden Leeuwen en bij Teun de Heus in
Nijmegen.
|
|
De Irene met sleep opvarend in Nijmegen met op de
achtergrond Lent, zomer 1986
|
Het volgende deel gaat over verbouwen en andere zaken aan boord.
|
wordt vervolgd op Nostalgie 7 |
|