Gastenboek
Deze pagina is voor het
laatst bijgewerkt op
28-02-13.
| |
De tweede Irene
|
|
Gebouwd in 1957 op de scheepswerf Worst
& Dutmer te Meppel als m.s. Harlingen voor het Rotterdamsch Rijnvaart
Bedrijf. In 1968 verkocht aan W. van Pelt te Zwijndrecht, als m.s.
Volstreven. In 1973 verkocht aan H.Arends te Rotterdam, als m.s. Irene. In
1976 verkocht aan K.C. Broer in Maasbracht, als m.s. Boekanier. In 1984
verkocht aan de firma Van Strien V.O.F. te Kerkdriel, niet omgedoopt. Eind
jaren 90 verkocht naar België en daar nog steeds als m.s. Boekanier in de
vaart.
|
Zoals eerder vermeld, kwamen wij in 1973 op de
tweede Irene. Het was een heel ander schip dan het vorige. Het was nieuwer
en gebouwd als motorschip. Er stond een MWM motor in van wel 500 PK. Het
belangrijkste voor mij was dat er een voorroef op stond, dat was een echte
vooruitgang. Ik had een heuse badkamer met douche en toilet, een woonkeuken
en drie slaapkamers. Iets bijzonders waren ook de luiken op dit schip, ze
waren van het McGregor-Fluvius patent. De luikenkap bestond uit 18 luiken
met een gezamenlijk gewicht van ca. 25 ton. Om open te leggen, lag er aan
beide zijden van het schip een rails in het gangboord. Daarover reed een
takelkraantje om deze zware jongens te verplaatsen.
|
|
Aan deze tekening kun je de werking van het
McGregor-Fluvius patent zien. Door de constructie van deze luiken kon er
ongeveer 25 ton gewicht bovenop geplaatst worden. Later heb ik ze nog
teruggezien als bruggetje over een sloot.
|
In 1973 brak de oliecrisis uit en door die omstandigheid vond mijn oom
het beter het schip te verhuren. Zo kwamen we bij de firma Damco terecht,
waarvoor we gingen varen. Eerst voeren we een jaar in daghuur en daarna twee
jaar per reis. We hebben in die tijd veel stukgoed vervoerd. Onder stukgoed
wordt allerlei verpakte lading verstaan, zoals balen, vaten, kratten, dozen
en andere verpakkingen. Tegenwoordig wordt dit soort transport vooral
met containers uitgevoerd. Voor stukgoed kwamen de sterke luiken goed van
pas. Waren de ruimen vol dan werd er boven op de luiken verder geladen. In
die tijd hebben we ook veel Amerikaans legergoed vervoerd. Er hebben heel
wat soorten voertuigen in en op de Irene gestaan, van tanks tot ambulances.
Je kon het zo gek niet verzinnen of wij hebben het wel eens geladen gehad in
die tijd. We hadden natuurlijk ook wel eens reizen met vuile ladingen zoals
fosfaat, kolen, zwavel, cementklinker, chinaklei en andere troep.
|
|
De Irene voor anker in Budenheim geladen met
fosfaat. We liggen samen met een Damcoschip te wachten tot we kunnen lossen.
|
Met dit schip voeren wij ook regelmatig naar Antwerpen. Er was toen nog
geen Schelde-Rijnverbinding, zodat we altijd via Hansweert moesten en dan
over de Westerschelde naar Antwerpen. Daar was het steeds weer een avontuur
door welke sluis we de haven in mochten. Eerst ging de zeevaart in de sluis
en als die dan keurig afgemeerd was, mocht de binnenvaart erin. Aangezien
dat een kwestie was van wie het eerst komt, wie het eerst maalt, ontstond er
wel eens een 'deukje' of een stevige scheldpartij. Al met al een zeer
'ontspannen' sfeer.
Dan was je eindelijk, na soms een dag voor de sluis gewacht te hebben, in
de haven. Terwijl je dacht eindelijk rust te hebben, kwam er wel weer een
dokluitenant roepen 'Awel schieper, doar mot unne boet komme sè' en kon je
weer in het sterke pak om het schip ergens anders heen te verhalen. Na een
fooitje kon het wel eens gebeuren dat die 'boet' pas een week later kwam en
je toch rust had. Er gebeurden wel meer van die leuke en vooral logische
dingen. Hierover meer op de pagina Verhalen uit
Antwerpen
Tegenwoordig gaat het er veel efficiënter aan toe. Door de komst van de
marifoon en radar is de communicatie tussen schepen en sluizen sterk
verbeterd. Het wederzijds begrip tussen zeeloodsen, schippers en
sluismeesters is ook veel beter geworden. Dit komt zeer zeker de veiligheid
van de vaart ten goede.
|
Eind mei 1976 lagen wij in Papendrecht aan de werf. Mijn oom
kwam aan boord met het verhaal dat hij een ander schip, de Danzig, wilde
kopen. In eerste instantie was ik daar niet zo blij mee, want ik had net de
voorroef omgebouwd. We zouden eind juli gaan trouwen en dan op de Irene gaan
wonen. Samen met mijn oom zijn we toen de Danzig gaan bekijken. Na een dagje
spelevaren op het Hollandsch Diep waren we allemaal enthousiast en werd de
koop gesloten. Bij scheepswerf Hoebee in Dordrecht werden er enige zaken aangepast en de
voorroef opnieuw betimmerd. Op onze trouwdag was alles klaar en na de
huwelijksreis konden wij er gaan wonen.
wordt vervolgd op Nostalgie5
|
|